Tuinvereniging Het Westen
Dit complex is gelegen naast de begraafplaats in het Noordsterpark.
De toegang tot het verscholen gelegen complex ligt aan de Noordsterweg.
Het complex maakt onderdeel uit van een groene buffer tussen Wormerveer en Krommenie.
Deze groenstrook maakt een belangrijk onderdeel uit van de ecologische verbinding tussen het Guisveld,
en het Wormer- & Jisperveld.
De komende periode staan er allerlei projecten gepland in het gebied, waarbij deze functie verder versterkt zal worden. De tuinen zijn gemiddeld 100 m2 groot.
Er is een verenigingsgebouw, dat voorzien is van een water- en elektra-aansluiting.
Leden, oud-leden en donateurs van de vereniging biljarten en klaverjassen in het gebouw.
Een kacheltje houdt het gebouw ook ’s winters behaaglijk, zodat de activiteiten het gehele jaar kunnen doorgaan.
De vereniging is vrij actief, met bijvoorbeeld een officiële opening van het tuinseizoen en activiteiten met Pasen.
Circa 10% van de leden is van allochtone afkomst.
Ongeveer de helft van de leden heeft ook een tuin bij het huis. De laatste jaren is er een duidelijke toename te zien in het aantal vrouwelijke leden.
De vereniging heeft dit jaar de gemeenschappelijke paden vernieuwd en een aantal banken geplaatst.
De tuinen zijn vooral in gebruik als moestuin met kleine gedeeltes voor sierplanten.
Het complex wordt aan drie zijden omzoomd door een watergang. De randen van het complex zijn rijk aan bomen en snoeihout en vormen een goede verblijfplaats voor onder andere vogels en egels.
Verder heeft het complex een belangrijke verbindingsfunctie voor allerlei diersoorten die in het park voorkomen.
BRON: De Zaans volkstuin Leeft!
De Zaanse volkstuin heeft een lange traditie
De eerste volkstuin in Zaanstad ontstond in 1899 in Assendelft, opgericht door een cooperatieve vereniging voor arbeidersbelangen.
In die tijd ontstonden ook volkstuinen langs spoorwegen voor de sein- en wisselwachters.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog heerste er voedselgebrek en de volkstuintjes maakten in die periode een enorme groei door.
Er was een groot tekort aan aardappelen en groenten en grondeigenaren zoals overheden en bedrijven stelden grond beschikbaar om gebruikt te worden als volkstuin.
In 1917 ging de gemeente Zaandam terreinen bij de nieuwe zeehaven, de Belgische straat en het Smidspad aan de Oostzijde verhuren.
De firma Verkade & co stelde een terrein achter de Ooievaarsstraat ter beschikking voor haar personeel.
Er werd in dat jaar een tuinbouwvereniging opgericht die later vereniging van Volkstuinen (VVZ) werd genoemd.
Na de economisch opgang in de jaren twintig steeg het aantal leden en tuinen tijdens de crisisjaren daarna.
Door firma Honig werden ‘ werkelozentuinen’ gesticht, en later ook terreinen naast molen het Pink en in Zaandijk ter beschikking gesteld.
In 1928 werd het Algemeen Verbond van Volkstuinverenigingen in Nederland opgericht, met later Jan Vroegop als voorzitter.
Het doel van de AVVN was een bijdrage te leveren aan de maatschappij.
Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog vormden de volkstuinen een belangrijke voedselbron.
Na de jaren ’50 bleven de volkstuinen populair, al kwamen ze vaak onder druk te staan door stedelijke ontwikkelingen.
Verhuizing van ‘Het Eiland’ was voor veel leden vanwege de grotere loopafstand een bezwaar.
Ook de complexen ‘Oostzijde’, ‘Ringweg’, ‘Oorlog’ (nu resp. Ons ideaal, Jan Vroegop, Nut en Genoegen) en ‘Waterstaat’ verhuisden, later ook het Pink en een deel van Werkmanskracht in Assendelft.
Een positief effect van de verhuizing was dat de tuinen volgens reglementen werden ingericht en dat er ligusterhagen werden geplant om inloop en doorloop van complexen te voorkomen.
Vanwege de noodzaak tot binnenstedelijk bouwen en het hoge prijskaartje van de grond staan volkstuinen de laatste decennia onder druk. In Amsterdam is meer dan in de Zaanstreek te zien dat vele complexen zijn verhuisd naar locaties buiten de stad.
Eind jaren ’90 en begin deze eeuw waren de volkstuinen minder populair en hadden veel verenigingen te kampen met leegstand.
Dit heeft waarschijnlijk te maken gehad met de vergrijzing van het ledenbestand.
Inmiddels trekken de volkstuinen weer een breder publiek aan en raakt het ledenbestand gevarieerder.
De verenigingen hebben geen problemen meer met leegstand, tenzij er sprake is van onrust in de vorm van een onzekere toekomst van het complex. Over de jaren heen is te zien dat de reden om een volkstuin te hebben is verschoven.
De volkstuinen zijn geboren vanuit noodzaak, om te voorzien in de behoefte aan voedsel waar andere voedselbronnen beperkt waren.
Deze noodzaak is meer en meer verdwenen en heeft plaats gemaakt voor de behoefte aan recreatie en hobby.
Vanaf begin jaren vijftig werden er bijvoorbeeld een landelijke bloemendag georganiseerd en waren niet alleen meer mannen actief in verenigingen.
Later volgden de open dagen en werd een veel breder publiek aangetrokken.
Menig Zaanse vereniging heeft inmiddels een of meerdere jubilea gevierd, tot zelfs een 100-jarig bestaan. Verenigingen grijpen dit soort jubilea vaak aan om het bestaan feestelijk te vieren. Velen brengen dan ook een boekje uit, met daarin bijvoorbeeld oude foto’s en verhalen van leden over de vereniging.